De inflatie in de eurozone is in augustus uitgekomen op 0,4 procent op jaarbasis, net als een maand eerder.
Dat meldde het Europees statistiekbureau Eurostat woensdag (pdf) op basis van een definitief cijfer.
Daarmee valt de inflatie iets hoger uit dan eerder werd gemeld door Eurostat. Bij een voorlopige raming werd nog een inflatie gerapporteerd van 0,3 procent en economen voorspelden in doorsnee dat dit cijfer zou worden gehandhaafd.
Dreiging van deflatie
De inflatie in de eurozone ligt al lange tijd ver onder het door de Europese Centrale Bank (ECB) nagestreefde peil van bijna 2 procent. De zeer lage inflatie dreigt nog steeds om te slaan in deflatie, een aanhoudende periode van prijsdalingen die een rem kan zetten op het herstel van de economie. Consumenten gaan dan hun aankopen uitstellen omdat het product later nog goedkoper wordt.
De sterke euro is een extra complicerende factor. Aan de ene kant houdt de sterke euro de lage inflatie in stand, omdat eurolanden relatief goedkoop producten kunnen importeren. Aan de andere kant betekent een sterke euro dat groeiherstel via de export lastiger wordt, omdat exportproducten van eurolanden relatief duur zijn.
Begin deze maand nam de ECB maatregelen om de economische groei aan te jagen. Naast een renteverlaging, zette ECB-president Mario Draghi de geldpers heel voorzichtig aan. Lees daarover ook dit stuk van Z24's Jeroen de Boer: Zo wil Draghi de kredietmachine met 700 miljard euro aanzwengelen.
Inflatie Nederland in lijn met eurozone
In de gehele Europese Unie werd een inflatie gemeten van 0,5 procent, eveneens onveranderd ten opzichte van juli.
Volgens Eurostat was in Bulgarije, Spanje, Estland, Griekenland, Italië en Slowakije sprake van een negatieve inflatie. De hoogste inflatie werd opgetekend in Oostenrijk en Groot-Brittannië (plus 1,5 procent), Roemenië en Finland.
Voor Nederland meldde het statistiekbureau een inflatie van 0,4 procent.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl